Het primaire proces
Behandeling

Het behandelingsplan (BHP)
Elke cliënt heeft vanuit de Wet op de Geneeskundige Behandeling Overeenkomst (WGBO) recht op een actueel en jaarlijks geëvalueerd behandelingsplan. Nadat cliënt face to face of op beeld gezien is door de regiebehandelaar wordt de DSM classificatie (diagnose) in mijnQuarant en in het behandelingsplan van de cliënt vastgelegd. Bij het stellen van de DSM classificatie is een face-to-face contact (101) of screen-to-screen contact (115) met de regiebehandelaar dus verplicht.
Naast de wettelijk geldende regels en termijnen hanteert Arkin de volgende regels en termijnen:
- Het BHP is in mijnQuarant opgesteld;
- Het BHP kan worden aangevuld met uitvoeringsplannen zoals het signaleringsplan (wettelijk verplicht), een crisisplan en/of een herstelplan;
- Het BHP is binnen 10 weken na start behandeling, 1e behandelcontact, vastgesteld door de regiebehandelaar en voorzien van een akkoord van de cliënt (informed consent);
- Het BHP wordt minimaal jaarlijks geëvalueerd.
- DSM classificatie is vastgelegd in mijnQuarant door de regiebehandelaar
Er gelden voor het behandelingsplan verschillende evaluatietermijnen:
- WvGGZ (klinisch of ambulant) • opstellen bij voorbereiden van de zorgmachtiging • 1e evaluatie na vier weken • volgende evaluatie volgens frequentie aangegeven in het zorgplan (minimaal elke 6 maanden) • evaluatie bij het beëindigen van verplichte zorg
- WvGGZ (uitvoeren verplichte zorg); • Bij voortduring toetsen van de uitgevoerde verplichte zorg op proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid • Bij insluiting geldt het 'toetsingskader terugdringen separeren en afzonderen': consultaties door onafhankelijke psychiater na 1 week, 3 weken, 6 weken en 13 weken
- FACT; • Minimaal 1x per 6 maanden evalueren van BHP; • 1x per 6 maanden een nieuw behandelplaninterview.
DSM-5
De DSM is een classificatiesysteem waarin afspraken zijn gemaakt wel criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis. Sinds 2017 is in Nederland het gebruik van de DSM-5 ingevoerd, dit blijft zo in 2025. Er hoeft geen GAF meer ingevoerd te worden, wel wordt er nog steeds aangegeven wat de hoofddiagnose is, deze bepaalt de aanspraak op de gespecialiseerde zorg binnen de Zvw. Daarom wordt de hoofdgroepdiagnose meegeleverd op de declaratie aan de zorgverzekeraar. Bij de FZ wordt vanaf 1-1-2024 de hoofdgroepdiagnose niet meer aangeleverd bij Justitie op de factuur.
Voor alle cliënten in zorg bij Arkin bestaat nog steeds de verplichting volgens het Kwaliteitsstatuut van Arkin en het handboek Zorgregistratie om tijdens de diagnostische fase een diagnose te stellen middels de DSM-5 en dit ook vast te leggen in het behandelplan.
Onverzekerde diagnosen en diagnosen zonder aanspraak
Er zijn diagnosen die door zorgverzekeraars niet vergoed worden vanuit het basispakket, zoals bijvoorbeeld ‘Aanpassingsstoornis’. Dit betreft een onverzekerde diagnose. Ook zijn er diagnoses die wel door de zorgverzekering vergoed worden, maar waarvan de NZa heeft aangegeven dat er geen aanspraak is binnen de GGz. Dit zijn de zogenoemde diagnoses zonder aanspraak, zoals bijvoorbeeld ‘Nicotineafhankelijkheid’ en ‘Zwakbegaafdheid’. Zie voor meer informatie over de aanspraak binnen de GGZ de publicatie van Zorginstituut Nederland.
Klik HIER voor een overzicht van de onverzekerde diagnosen en diagnosen zonder aanspraak.
Rollen van de behandelaar
Binnen Arkin zijn verschillende rollen beschreven voor de behandelaar. Daarin wordt ook binnen mijnQuarant onderscheid gemaakt. Elke rol kent zijn eigen verantwoordelijkheden en het is
daardoor van belang dat een juiste registratie van die rol in mijnQuarant plaatsvindt. Zie voor meer informatie hierover het Professioneel Statuut en het Kwaliteitsstatuut.
De regiebehandelaar
Vanaf 1 januari 2017 wordt er binnen de geestelijke gezondheidzorg gesproken over de regiebehandelaar in plaats van de hoofdbehandelaar voor de zorg vallend binnen de zorgverzekeringswet en wet langdurige zorg. Voor zowel de Jeugdwet als de Forensische Zorg blijft de term hoofdbehandelaar van kracht. Met deze reden blijft in mijnQuarant de term hoofdbehandelaar dan ook zichtbaar. De regiebehandelaar kan in principe iedere hulpverlener zijn die betrokken is bij de behandeling, mits aan een aantal deskundigheidseisen wordt voldaan.
- De regiebehandelaar is academisch geschoold;
- De regiebehandelaar is BIG geregistreerd;
- De regiebehandelaar staat dichtbij de cliënt in zijn behandeling;
- De regiebehandelaar is voldoende beschikbaar voor de regieverantwoordelijkheden;
- De regiebehandelaar moet passend zijn bij het type behandeling en de doelgroep.
Arkin beperkt zich per specialisme tot een lijst vastgestelde disciplines die in aanmerking komen om als regiebehandelaar op te treden.
Binnen de Gespecialiseerde GGz van Arkin komen de volgende functies in aanmerking om als regiebehandelaar op te treden onderverdeeld per categorie zorg:
- Binnen de ambulante zorg gelden de volgende functies als mogelijke regiebehandelaar: • Psychiater; • Klinisch Psycholoog; • Psychotherapeut; • GZ-psycholoog; • Verpleegkundig specialist, bij herstel; • Klinisch neuropsycholoog. • Orthopedagoog generalist, bij jongvolwassenen of cliënten met bijkomende verstandelijke beperkingen.
- Binnen de klinische zorg gelden de volgende functies als mogelijke regiebehandelaar: • Psychiater; • Klinisch Psycholoog; • Klinisch neuropsycholoog.
- Binnen de specialistische verslavingszorg gelden de volgende functies als mogelijke regiebehandelaar: • Psychiater; • Klinisch psycholoog; • Psychotherapeut; • GZ psycholoog; • KNMG Verslavingsarts; • Verpleegkundig specialist; • Klinisch neuropsycholoog.
- Binnen de specialistische zorg aan ouderen gelden de volgende functies als mogelijke regiebehandelaar: • Psychiater; • GZ psycholoog; • Klinisch neuropsycholoog;
• Klinisch geriater;
• Specialist Ouderengeneeskunde.
Er zijn binnen de GGZ een aantal regels voor wat betreft het (moment van) bepalen van een regiebehandelaar:
- Bij de intake legt de zorginstelling vast wie verantwoordelijk is voor de cliënt en wie als aanspreekpunt fungeert in de periode tussen de intake en aanvang van de behandeling.
In de periode tussen de verwijzing tot aan de triage geldt dat de verwijzer nog regiebehandelaar is. Daarmee is de verantwoordelijkheid voorafgaand aan de inschrijving bij Arkin voor de cliënt gedekt.
- Bij een klinische opname is de regiebehandelaar in beginsel een psychiater of klinisch psycholoog. In overleg met de klinisch werkzame psychiater of klinisch psycholoog kan worden besloten dat de ambulante regiebehandelaar ook gedurende de opname de regiebehandelaar kan blijven;
De regieverantwoordelijkheden op (zorg-) administratief gebied zijn:
- De regiebehandelaar heeft binnen 42 dagen een face-to-face contact met de cliënt, deze termijn mag overschreden worden als er niet meer dan 4 consulten zijn geschreven binnen deze termijn;
- De regiebehandelaar stelt de zorgvraagtypering en DSM classificatie en legt deze vast in het ECD;
- De regiebehandelaar wordt vastgelegd in het activiteitenplan in mijnQuarant. Deze komt overeen met de regiebehandelaar benoemd in het behandelplan;
- De regiebehandelaar maakt het behandelingsplan definitief;
- De regiebehandelaar coördineert het totale zorgproces van de cliënt;
- De regiebehandelaar zorgt in samenspraak met de cliënt ervoor dat een behandelingsplan op- en vastgesteld en indien nodig bijgesteld wordt;
- De regiebehandelaar draagt de verantwoordelijkheid toe te zien op dat het vastgestelde behandelingsplan nageleefd wordt;
- De regiebehandelaar draagt er zorg voor dat de verrichtingen of activiteiten van alle zorgverleners die beroepshalve betrokken zijn bij de behandeling van de cliënt op elkaar zijn afgestemd;
- Bij meerdere zorgaanbieders, tegelijkertijd betrokken bij behandeling van de cliënt, zorgt de regiebehandelaar voor een goede samenwerking en afstemming, met toestemming van de cliënt;
- De regiebehandelaar ziet er op toe dat de dossiervoering voldoet aan de gestelde eisen;
- De regiebehandelaar toetst of de activiteiten van anderen bijdragen aan de behandeling van de cliënt en passen binnen het behandelingsplan;
- De regiebehandelaar en de andere betrokken behandelaren treffen elkaar in een multidisciplinair overleg;
- De regiebehandelaar draagt zorg voor goede communicatie met de cliënt over het beloop van de behandeling;
- Bij overdracht van het regiebehandelaarschap is de overdragende regiebehandelaar verantwoordelijk voor juiste en volledige overdracht.
De hoofdbehandelaar
Het begrip hoofdbehandelaar wordt gebruikt om de zorgverlener binnen de Forensische Zorg en Jeugdwet aan te duiden, die de inhoudelijke verantwoordelijkheid heeft over het totale zorgproces van een cliënt
Binnen de Forensische zorg gelden als hoofdbehandelaar:
- Psychiater;
- Klinisch psycholoog;
- Psychotherapeut;
- Verslavingsarts;
- GZ-Psycholoog;
- Orthopedagoog generalist, bij jongvolwassenen of cliënten met bijkomende verstandelijke beperkingen.
Binnen de Jeugdwet gelden als hoofdbehandelaar:
- Psychiater;
- Klinisch psycholoog;
- Psychotherapeut;
- GZ-Psycholoog;
- Kinder- en jeugdpsycholoog;
- Orthopedagoog generalist.
Rollen in Mijn Quarant
In mijnQuarant zijn een aantal verschillende rollen waar medewerkers aan gekoppeld kunnen worden waar verwarring over kan ontstaan. De rollen in mijnQuarant worden vastgelegd in het activiteitenplan. Met het toevoegen van behandelaars aan het activiteitenplan krijgt de betreffende medewerker inzicht in het dossier van de cliënt. Elke cliënt heeft één hoofdbehandelaar (regiebehandelaar) en één hoofdverantwoordelijke (primair behandelaar). Deze wordt middels een “ja” of “vinkje” gekenmerkt. Daarnaast kunnen andere rollen toegevoegd worden, maar zijn deze niet verplicht. Hieronder een overzicht van rollen en wie daarmee bedoeld wordt. Hoofdbehandelaar: Regiebehandelaar Primair behandelaar: Kunnen verschillende functies zijn. Bijvoorbeeld de psycholoog, ANIOS, maar ook GZ-psycholoog. De primair behandelaar krijgt de mailing betreffende de ROM en de signaleringen, tenzij er andere afspraken zijn met een specialisme. Medebehandelaar: Zijn alle andere behandelaren die betrokken zijn bij de zorg voor de cliënt en om die reden toegang moeten hebben tot het dossier van de cliënt.
Autorisatie per behandelaar
Het uitgangspunt is dat elke behandelaar toegang heeft tot de dossiers van de cliënten met wie hij een behandelrelatie heeft. Na het beëindigen van deze behandelrelatie heeft de voormalig behandelaar nog 7 dagen toegang (schrijf- en leesrechten) in het dossier van de cliënt in mijnQuarant.
Multi Disciplinair Overleg (MDO)
Onder een MDO-constructie wordt verstaan dat er periodiek (specialismespecifiek) een multidisciplinair overleg wordt geregistreerd waarbij de regie-/hoofdbehandelaar én minimaal een psychiater of klinisch psycholoog fysiek (dan wel via beeldbellen) aanwezig zijn. Het is van belang dat de regie/hoofdbehandelaar goed geregistreerd staat in mijnQuarant.
Een MDO is dus een overleg waarin meerdere disciplines (bijv. psychiater, SPV, GZ-psychologen, psychologen) overleggen over cliënten en niet met cliënten. Er vindt controle plaats op de aanwezigheid van een MDO waarbij de regiebehandelaar en psychiaters dan wel klinisch psycholoog aanwezig zijn geweest. Er wordt daarom voor een MDO indirect cliëntgebonden tijd geschreven. Voor registratie van een MDO wordt contactcode MDO incl. inhoudelijk beloop geregistreerd.
Beroepentabel
In de beroepentabel zijn de beroepen opgenomen, die bevoegd en bekwaam zijn om een rol te vervullen in de (individuele diagnosegerichte) behandeling van cliënten in de GGz. De beroepentabel onderscheidt 8 beroepenclusters:
- Arts - specialist (Wet Big artikel 14)
- Klinisch (neuro)psycholoog (Wet Big artikel 14)
- Verpleegkundig specialist (Wet Big artikel 14)
- Arts (Wet Big artikel 3)
- Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel 3)
- Psychotherapeut (Wet Big artikel 3)
- Verpleegkundige (Wet Big artikel 3)
- Overige beroepen (alle niet-BIG-beroepen)
In elk beroepencluster worden vier niveaus onderscheiden. In de Wet BIG wordt bepaald wanneer sprake is van een basisberoep (artikel 3 beroepen) en van een specialisme (artikel 14 beroepen). Hieraan zijn met instemming van de minister van VWS en van de Tweede Kamer, het initiële niveau en het niveau specialisatie/functiedifferentiatie toegevoegd.
Bij de indeling van de in de instelling of praktijk werkzame behandelaren volgens de beroepentabel moet onderscheid gemaakt worden tussen:
- Beroepen: die beroepen die worden onderscheiden in de beroepenstructuur en daarmee op basis van diploma en eventueel aanvullende eisen bevoegd en bekwaam zijn om een zelfstandige rol in het behandelproces van de cliënt in de tweedelijns GGz te vervullen. Voldoet iemand niet aan de voorwaarden van een beroep, dan kunnen er geen declarabele consulten worden geschreven. Zie voor de voorwaarden het beroepenoverzicht en het aannamebeleid voor psycholoog, orthopedagoog, GGZ agoog en sociaal juridisch medewerker;
- Taken: taken zijn de activiteiten en verrichtingen die in het primaire proces door beroepen worden uitgevoerd. De uitgevoerde taken worden in het model geregistreerd via de producttypelijst;
- Functies: instellingen/praktijken maken via functies (en functieomschrijvingen) een vertaalslag van beroepen naar taken: welke beroepen voeren welke taken uit? Hierbij zijn de instellingen zelf verantwoordelijk dat dit plaatsvindt binnen de geldende wettelijke kaders (volgens Wet BIG/tuchtrecht, etc.).
Eigen risico
In Nederland geldt voor iedereen vanaf 18 jaar een verplicht eigen risico. Het verplicht eigen risico betaal je wanneer je gebruik maakt van zorg uit het basispakket. In 2025 is dit verplicht eigen risico gesteld op €385,-. Iedereen heeft voor het begin van het nieuwe jaar de keuze dit verplicht eigen risico naar eigen draagkracht te verhogen. Verlagen van het eigen risico is niet mogelijk.
Het eigen risico heeft de volgende kenmerken:
- Geldt per persoon;
- Geldt per kalenderjaar;
- Kan niet doorgeschoven worden naar een volgend kalenderjaar;
- Kan, met toestemming van verzekeraar, in termijnen betaald worden.
Er gelden een aantal uitzonderingen op het moeten betalen van een eigen risico:
- Huisartsenzorg;
- Verloskundige zorg/kraamzorg;
- Behandeling van volgende ziektes i.v.m. ketenzorg: • Diabetes type 2; • COPD; • CVR.
- Wijkverpleging;
- Nacontroles orgaandonatie;
- Reiskosten orgaandonatie.
Voor jeugdige cliënten geldt nog geen eigen risico. Echter, bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar volgt overgang naar een andere zorgfinanciering. Er wordt een nieuw ZPM Zorgtraject geopend. Vanaf het eerst geregistreerde consult gaat ook het eigen risico gelden voor de jongvolwassene cliënt.
Het eigen risico wordt berekend in het jaar waarin de zorg geleverd is. Bijvoorbeeld: een cliënt krijgt een intake in februari 2025. Bij declaratie in maart 2025 wordt het eigen risico gelijk aan cliënt doorberekend. De rest van 2025 zal er geen eigen risico in rekening worden gebracht, mits het maximum eigen risico in het eerste consult al opgebruikt is. Loopt de behandeling van de cliënt vervolgens door en worden er consulten geregistreerd in 2026, dan zal ook het eigen risico van 2026 aangesproken worden voor dezelfde lopende behandeling.

Verschil eigen risico en eigen bijdrage
Eigen bijdrage en eigen risico zijn verschillende dingen. Het verplichte eigen risico betaalt de cliënt eerst zelf per jaar wanneer zorg nodig is. Het eigen risico geldt voor de meeste zorg in het basispakket. Voor sommige zorg wordt een eigen bijdrage gevraagd. Dit kan een vast bedrag zijn of een percentage van de kosten. De eigen bijdrage geldt bijvoorbeeld voor sommige medicijnen zoals Benzodiazepines, orthopedische schoenen, hoortoestellen en ziekenvervoer.
Geldt er voor de zorg die een cliënt krijg een eigen risico en een eigen bijdrage, dan geldt de volgende volgorde van betaling:
- Eerst wordt de eigen bijdrage betaald;
- Het bedrag dat overblijft valt onder het eigen risico;
- Het bedrag dat daarna overblijft valt onder het verhoogd eigen risico (als dat er is);
- Het resterende bedrag wordt door de verzekeraar betaald.
Gepaste zorg en gepast gebruik
Met gepaste zorg en gepast gebruik wordt bedoeld dat de geleverde zorg bewezen effectief en doelmatig is en van toegevoegde waarde is voor de cliënt en zijn specifieke gezondheidssituatie. Gepaste zorg heeft een naast professionele kant (de zorg is gepast vanuit medisch gezichtspunt) ook een economische kant (de zorg is doelmatig en kosteneffectief). Niet gepaste zorg belast de cliënt onnodig, levert risico’s op en kost geld. Of zorg niet gepast is hangt af van de beschikbare alternatieven en de voorkeur van de cliënt. Er zijn drie categorieën van niet-gepaste zorg te onderscheiden:

Zie voor meer informatie rondom gepaste zorg de thema-site op het Arkinportaal.